Over het algemeen is deze geldigheidsduur een of twee jaar, en maximaal vijf jaar. Dit in tegenstelling tot een diploma, die eigenlijk altijd geldig blijft. De vakbekwaamheidseisen, waaraan de certificaathouder moet voldoen, worden opgesteld door een College van Deskundigen (CvD). Dit CvD bestaat uit stemhebbende leden, een onafhankelijke voorzitter, een secretaris en eventueel adviseurs en/of waarnemers. Een certificaat-instelling, examenbureaus en andere organisaties hebben geen stemrecht. Zij hebben alleen een adviserende en/of ondersteunde rol.
De aanvrager van een persoonscertificaat dient aan te tonen, te voldoen aan de vakbekwaamheidseisen uit de certificatieregeling. Dit doe je door middel van het halen van een examen (dit kan een schriftelijk-, praktijk- of een combinatie examen van beide zijn). Het afnemen van examen wordt door de certificatie-instelling (NIKTA) meestal uitbesteed aan een of meerdere examenbureaus (opleiders).
Door middel van een overeenkomst krijgt een examenbureau de bevoegdheid en de accreditatie om de examens volgens NEN-EN-ISO/IEC 17024 af te nemen. NIKTA onderzoekt of de opleider voldoet aan de eisen van onafhankelijkheid, onpartijdigheid en deskundigheid. Indien dit akkoord is, mag de opleider een deel van het proces ,de examinering, ook uitvoeren.
De certificatieregeling met daarin de vakbekwaamheidseisen wordt geautoriseerd door het bevoegde CvD. Het besluit om iemand te certificeren, dient altijd wel door de certificatie-instelling genomen te worden. Dit kan niet worden uitbesteed aan een examenbureau.
Naast het voldoen aan de vakbekwaamheidseisen, wordt er namelijk ook getoetst op de juistheid van de gevolgde procedures.
Wil je de volledige tekst lezen?